On this day: Arthur Ashe treedt toe tot de prestigieuze Tennis Hall of Fame

Sport | Het is intussen 35 jaar geleden dat Arthur Ashe werd opgenomen in de beroemde Tennis Hall of Fame. In 1985 zorgde dat toen voor een primeur: Ashe werd de eerste zwarte tennisser ooit die mocht toetreden tot het gekende tennismuseum. De Afro-Amerikaan zou ook naast het tennisveld van zich laten horen als invloedrijke burgeractivist.

Door Pickx

Deel dit nieuws

Vechten tegen discriminatie

Arthur Robert Ashe Jr. zag op 10 juli 1943 het levenslicht en groeide op in Richmond, in de staat Virginia. Hij raakt bezeten door de tennismicrobe dankzij zijn vader. Maar in Richmond krijgt Ashe te maken met een tot dan toe alledaags verschijnsel. Tennis was namelijk voor de whites only. Als Afro-Amerikaan moet hij meteen optornen tegen de vele vooroordelen, zo mag hij niet meedoen aan de jongerencompetities.

Maar een ontmoeting met ene Robert Walter Johnson zal het leven drastisch veranderen van Ashe. Johnson, zijn latere coach, stuurt hem naar een school in Saint Louis. Ook daar krijgt Ashe vaak verwijten naar zijn hoofd geslingerd, maar wordt hij wel toegelaten op toernooien. Zo wordt een prijsuitreiking afgelast toen net hij zo’n competitie had gewonnen.

Ashe blijft zich echter opwerken in het jongeren- en amateurcircuit van de Verenigde Staten. In 1963 levert hem dat al een eerste primeur op: als eerste zwarte speler ooit krijgt hij een selectie voor het Amerikaanse Daviscup-team.

Het blijkt het startschot te zijn van een succesvolle periode. In 1966 en 1967 verliest hij wel de finales van de Australian Open, in 1968 wint hij als eerste zwarte atleet ooit de US Open. Verdere successen zouden later nog volgen, met eindzeges in de Australian Open (1970) en Wimledon (1975). Tot op vandaag is Ashe nog steeds de enige zwarte tennisser ooit die de US Open, Australian Open en Wimbledon kon winnen.

Vechten tegen apartheid

Na zijn eindzege op de US Open laat Ashe zich voortaan ook gelden naast het tennisveld. Vanaf dat moment laat hij zich kritisch uit over de achterstelling van Afro-Amerikanen en raakt hij betrokken bij acties tegen de apartheid in de VS. Ook start hij mede een campagne op tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

1968 wordt tevens een heftig jaar wat betreft de prostesten tegen de achterstelling van de Afro-Amerikanen. In dat jaar wordt Martin Luther King, prominent voorvechter van de burgerrechtenbeweging, in Memphis doodgeschoten. Op de Olympische Spelen in Mexico ballen twee Afro-Amerikaanse atleten de gehandschoende vuist op het podium, het symbool van de Black Powerbeweging.

Waar King een meer uitgesproken karakter had, was Ashe steeds bedachtzaam in zijn woordkeuzes. Naast alle protesten en campagnes richt hij zich vooral op het aanleggen van tennisparken in arme wijken en werkt hij tevens tennisprogramma’s uit voor minderbedeelde kinderen.

Daarnaast is hij in het tenniscircuit eveneens een pionier. Zo wordt Ashe in 1972 de mede-oprichter van de ATP, de Association of Tennis Professionals. De organisatie bestaat tot op vandaag nog steeds en beschermt nog altijd de belangen van de mannelijke tennissers.

Vechten tegen aids

In 1980 moet Ashe noodgedwongen wegens hartproblemen een einde maken aan zijn professionele carrière. Een jaar daarvoor krijgt hij namelijk al een eerste hartaanval, in 1983 volgt een tweede. Die laatste operatie zal niet goed verlopen. Bij een bloedtransfusie loopt Ashe het HIV-virus op. In 1993 sterft hij, op amper 49-jarige leeftijd, aan de gevolgen van aids. In zijn laatste levensjaar richt hij daarom de Arthur Ashe Foundation for the Defeat of aids op.

Enkele jaren daarvoor, in 1985, treedt Ashe als eerste zwarte atleet ooit toe tot de Tennis Hall of Fame. Enkele jaren na zijn dood, in 1997, wordt voor de US Open een gloednieuw stadion naar hem vernoemd. Tot op vandaag is het Arthur Ashe Stadium het hoofdstadion van het Amerikaanse grandslamtoernooi.

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top