De beste buitenlanders uit 40 jaar profvoetbal in België

Sport | Het Belgische profvoetbal bestaat dit jaar veertig jaar: het ideale moment om terug te blikken. Sport/Voetbalmagazine maakte voor de gelegenheid eerder dit jaar een top veertig van de buitenlandse spelers die het meest impact hebben gehad. Want hoewel onze competitie de laatste jaren overspoeld wordt door heel wat tweederangs spelers uit het buitenland, stonden er in het begin heel wat internationale toppers op onze velden. Bekijk hier de top tien.

Door Pickx

Deel dit nieuws

Het Belgische profvoetbal bestaat dit jaar veertig jaar: het ideale moment om terug te blikken. Sport/Voetbalmagazine maakte voor de gelegenheid eerder dit jaar een top veertig van de buitenlandse spelers die het meest impact hebben gehad. Want hoewel onze competitie de laatste jaren overspoeld wordt door heel wat tweederangs spelers uit het buitenland, stonden er in het begin heel wat internationale toppers op onze velden. Bekijk hier de top tien.

1. Rob Rensenbrink (1947)

1969-1971: Club Brugge
1971-1980: Anderlecht

De Nederlander Rob Rensenbrink maakte in 1969 de overstap van het Nederlandse DWS Amsterdam naar Club Brugge, waar hij in zijn eerste seizoen meteen de beker pakte. Toen bestuurslid Constant Vanden Stock in 1971 Club Brugge verliet en voorzitter werd van Anderlecht nam hij de linksbuiten mee. Een gouden zet want met Rensenbrink won paarswit twee keer Europacup II: in 1976 en 1978. Telkens lag Rensenbrink, bijgenaamd ‘de Slangenmens’, aan de basis van de winst. In zijn periode bij Anderlecht won Rensenbrink ook twee titels (1972 en 1974) en vier keer de beker 1972, 1973, 1975 en 1976). In 1976 kreeg Rensenbrink de Gouden Schoen. In 1980 verkaste hij naar de Portland Timbers in Amerika.

2. Juan Lozano (1955)

1973-1979: Beerschot
1981-1983: Anderlecht
1985-1989: Anderlecht

Juan Lozano was nog een kind toen zijn ouders verhuisden naar Antwerpen. In 1973 maakte hij zijn debuut in het eerste elftal van Beerschot. Met zijn onnavolgbare dribbels werd hij al gauw een fenomeen bij de subtopper, dat in 1979 de beker pakte. De Spanjaard trok daarna verrassend naar de Washington Diplomats, waar hij samen speelde met Johan Cruijff. Michel Verschueren lokte hem terug naar België. Bij Anderlecht groeide hij al snel uit tot de publiekslieveling. Lozano pakte bij paarswit de titel in 1981 en de UEFA Cup in 1983, waar hij voor het beslissende doelpunt zorgde in de finale tegen Benfica. Na twee seizoenen Real Madrid keerde Lozano terug naar Anderlecht en veroverde twee landstitels op rij (1986 en 1987). In 1987 liep hij een dubbele beenbreuk op waarna hij nooit meer de oude werd.

3. Wlodek Lubanski (1947)

1975-1982: Lokeren

De Pool Lubanski was misschien wel de beste centrumspits die ooit in ons land speelde. Na tien jaar Gornik Zabrze en twee jaar blessureleed door gescheurde ligamenten kwam hij in Lokeren terecht. Daar vormde hij een succesvol aanvalstrio met zijn landgenoot Grzegorz Lato en de Deen Preben Larsen: Lubanksi scoorde gemiddeld bijna één keer in twee matchen. Toch raakte Lokeren begin jaren tachtig nooit verder dan een tweede plaats in de competitie en een verloren bekerfinale. In 1982 vertrok Lubanski naar Valenciennes, maar als trainer zou hij nog twee keer zijn opwachting maken in het Waasland.

4. Simon Tahamata (1956)

1980-1984: Standard
1987-1990: Beerschot
1990-1996: Germinal Ekeren

De Molukker kreeg zijn jeugdopleiding bij Ajax Amsterdam en maakte er zijn debuut in 1976. Hij werd er drie keer kampioen en won één keer de beker voor hij in 1980 naar Standard trok. Daar veroverde de kleine vleugelspits twee titels (1982 en 1983) en de beker (1981) en speelde hij de finale van Europacup II in 1982. Na de omkoopaffaire met Waterschei trok hij naar Feyenoord, maar vanaf 1987 verscheen hij opnieuw op onze velden bij subtoppers Beerschot en Germinal Ekeren. Met Germinal bereikte hij in 1995 nogmaals de finale van de beker.

5. Arie Haan (1948)

1975-1981: Anderlecht
1981-1983: Standard

Arie Haan was een echte topper toen hij in 1975 de overstap maakte naar Anderlecht. De Nederlander had met Ajax toen al drie titels, drie bekers én drie keer Europacup I gewonnen in een ploeg met ook Johan Neeskens en Johan Cruijff. De middenvelder zette die succesreeks gewoon verder bij paarswit: kampioen (1981), beker (1976) en Europacup II (1976 en 1978). Toen hij Raymond Goethals in 1981 volgde naar Standard won hij ook daar nog twee keer de titel (1982 en 1983).

6. Jean-Pierre Papin (1964)

1985-1986: Club Brugge

Jean-Pierre Papin had aan één seizoen in België genoeg om deze top tien te halen. De Fransman is dan ook de enige speler die in ons land actief was die later de Ballon d’Or won (1991). Papin werd op advies van Raoul Lambert weggeplukt bij Valenciennes. Hij was een echte goalgetter en scoorde maar liefs 32 keer in dat ene seizoen. Goed voor de beker van België, maar in het kampioenschap stootte Club in testwedstrijden op Anderlecht. Papin zou later furore maken bij Marseille (vier titels), AC Milan (twee titels en de Champions League in 1994) en Bayern München (UEFA Cup 1996).

7. Jan Boskamp (1948)

1974-1982: RWDM
1982-1984: Lierse

Jan Boskamp had al drie titels gepakt in Nederland met Feyenoord toen hij de overstap maakte naar België. De krachtige middenvelder werd het boegbeeld van RWDM, dat toen tot de Belgische top behoorde en in 1975 de titel greep. Boskamp werd dat jaar ook de eerste buitenlander die de Gouden Schoen won. Later verhuisde Bossie naar Lierse, waar hij klaargestoomd werd voor een carrière als trainer. Zijn voormalig manager bij RWDM, Michel Verschueren, zou hij later terugzien als trainer bij Anderlecht, waar hij in de jaren negentig drie jaar op rij de titel pakte.

8. Preben Larsen (1957)

1978-1984: Lokeren

De Deen Preben Larsen werd in 1978 door Lokeren weggeplukt bij kersvers Duits kampioen FC Köln, waar hij geregeld op de bank zat. De linkerflank vormde samen met Lubanski en Lato het fenomenale aanvalstrio van Lokeren begin jaren tachtig. Nadat hij schitterde op het EK van 1984 in Frankrijk verhuisde Larsen naar het Italiaanse Hellas Verona, waar hij meteen de ‘scudetto’ pakte.

9. Morten Olsen (1949)

1972-1976: Cercle Brugge
1976-1980: RWDM
1980-1986: Anderlecht

De stijlrijke Deense verdediger Morten Olsen brak door bij Cercle Brugge en trok al gauw de aandacht van de topclubs. Na vier jaar RWDM trok hij op zijn 31ste naar aartsvijand Anderlecht, waar hij nog de mooiste jaren van zijn carrière beleefde. Zo won Olsen drie titels (1981, 1985 en 1986) en de UEFA Cup (1983) met paarswit. Olsen sloot zijn carrière af bij het Duitse Köln.

10. Asgeir Sigurvinsson (1955)

1973-1981: Standard

Ook deze IJslandse middenvelder haalde de top tien van Sport/Voetbalmagazine. Sigurvinsson wordt dan ook algemeen beschouwd als de beste IJslandse voetballer allertijden. 'Sigi' werd in 1973 door Standard weggeplukt bij de IJslandse bekerwinnaar IB Vestmannanaeya en speelde bij de Rouches zelfs Wilfried Van Moer uit de ploeg. Na de bekerwinst met Standard in 1981 trok hij naar Bayern München waar hij ook de beker won en de finale van Europacup I haalde. Na één seizoen bij Bayern ging Sigurvinsson naar Stuttgart, waarmee hij in 1984 de titel pakte en in 1989 de finale van de UEFA Cup bereikte.

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top