‘Jaws 3-D’ is 40 jaar oud: relaas van de 3D-revival in de jaren 80

Films |

‘Jaws 3-D’ didn't need the ‘D’: deze boutade vatte de algemene teneur onder filmcritici samen in 1983, na de release van het derde deel in de beroemde horrorfranchise ‘Jaws’. De film over een bloeddorstige haai draaide uit op een monstrueuze flop, illustreert de box office van 87 miljoen dollar (300 miljoen minder dan het origineel) en de bedroevende score van 3,7 op 10 op ratingsite IMDb. Dag op dag 40 jaar na de première geldt ‘Jaws 3-D’ als een cultfilm en als exponent van de revival van 3D-cinema in de jaren 80.

Door Pickx

Deel dit nieuws

De 3D was meer dan een woordspeling in de titel: het was een rage in de cinemazalen van de jaren 80. In die periode was er hernieuwde interesse in de ‘oude’ technologie. Zo verschenen tal van (horror)films – ‘Friday the 13th Part III’ en ‘Amityville 3-D’, om er maar een paar te noemen – in 3D. Het effect gedijde het best in het horror- en sciencefictiongenre, waarbij het bioscoopbezoekers met visueel spektakel nog meer in de bioscoopervaring gezogen worden. Het publiek droeg een kartonnen gepolariseerde 3D-bril om de illusie te wekken dat elementen het scherm binnendringen.

Verschillende shots en scènes werden specifiek ontworpen om dat 3D-effect uit te buiten. Dat zorgde dan weer voor een heleboel kunstgrepen en scènes die niet bepaald een meerwaarde vormden voor het verhaal.

Kostelijk en energieverslindend

Het gebruik van 3D is slechts één veelbesproken aspect van één van de beste slechte films aller tijden, en kadert in een algemene trend van die tijd. ‘Jaws 3-D’ leek op zich een heel cool idee: een grote witte haai hapt naar bioscoopbezoekers, die achteruit deinzen bij elke aanval.

Film in de derde dimensie heeft een kleurrijke en enigszins bewogen geschiedenis. Het basisidee om beelden te combineren met een of ander apparaat – meestal een speciale bril – om het effect van een driedimensionaal beeld te krijgen, bestaat al sinds de jaren 1830.

Toen bewegende beelden opkwamen, keken een aantal vernieuwers naar manieren om ditzelfde proces over te zetten naar het nieuwe formaat. Ze ontdekten al snel dat het een dure, tijdrovende en apparatuurverslindende manier was om films te maken en te vertonen, aangezien er twee keer zoveel camera's, filmvoorraad, montage en projectoren voor nodig waren en er ook nog eens synchronisatieproblemen optraden door het gebruik van twee aparte filmspoelen.

Het formaat beleefde een korte glorieperiode in het midden van de jaren 50, toen flitsende actie- en sciencefictionfilms populair waren. De hype doofde vrij snel uit, omdat het te kostelijk was en veel moeite kostte om 3D op het witte doek te krijgen.

Herintroductie

Er waren 30 jaar van technologische vooruitgang nodig voordat de industrie de ballen had om het opnieuw te proberen. Het bioscooplandschap van de jaren 80 leek op dat van de jaren 50. Er was veel vraag naar popcornvermaak en kijkers verslonden B-films die zichzelf niet al te serieus namen. Het was het perfecte moment om 3D te herintroduceren, en nu waren er meer opties dan voorheen.

Arrivision 3-D was een filmformaat dat hoopte een revolutie teweeg te brengen in de 3D-filmindustrie door het goedkoper en minder technisch te maken. Door een enkel beeld op te nemen op een enkele strook film en deze op te splitsen met een speciale adapter, konden de kosten en de benodigde apparatuur in theorie gehalveerd worden; het was een extra bonus dat het ook op de standaard 2D manier geprojecteerd kon worden, waarbij alleen een speciaal scherm en lensadapter voor het theater nodig waren, en rood-blauwe kartonnen kijkbrillen voor het publiek.

De technologie mocht dan wel op punt staan, de kwaliteit van de 3D-films liet vaak te wensen over. De visuele effecten in ‘Jaws 3-D’ waren bijvoorbeeld niet om over naar huis te schrijven. De haaien zien er niet alleen knullig uit, ze bewegen ook zodanig houterig en krampachtig dat de actiescènes het vooral moeten hebben van close-ups, die elk gevoel van sfeer of begrip van wat er aan de hand is om zeep helpen.

Die kunstmatigheid wordt alleen maar verergerd door de versnelde beelden van echte haaien tussen de actiescènes. Het feit dat de beelden van de echte dieren vaak zonlicht boven het wateroppervlak laten zien, terwijl de scènes waartussen ze gemonteerd zijn zich ‘s nachts afspelen, is het toppunt. De meest tenenkrullende momenten zijn de shots die speciaal zijn ontworpen voor het 3D-effect.

Inherente knulligheid

Maar de film staat zodanig bol van de stompzinnige scènes – denk aan de haai die met zijn snuit het glas van de onderwatercontrolekamer breekt – dat het groteske gedrocht intussen een cultstatus heeft verkregen. Het vehikel van Joe Alves ziet er afschuwelijk uit, hij klinkt afschuwelijk, hij voelt afschuwelijk. Ook het acteerwerk is afzichtelijk en als we kunnen begrijpen wat er gezegd wordt, wordt het duidelijk dat het script ook waardeloos is. De slordige montage en het schrijnende gebrek aan continuïteit doen vermoeden dat er te weinig is geknipt in de montagekamer.

‘Jaws 3-D’ is misschien wel het schoolvoorbeeld van de inherente knulligheid die de 3D-rage in de bioscoopindustrie van de jaren 80 kenmerkt. De sciencefictionfilm ‘Spacehunter: Adventures in the Forbidden Zone’ was in 1983 de duurste 3D-film tot dan toe, met productiekosten die ongeveer gelijk waren aan die van ‘Star Wars’. Het verschil was echter dat ‘Spacehunter’ flopte aan de filmkassa’s, waardoor de 3D-rage in de lente van 1983 even snel weer wegebde als hij gekomen was.

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top