Waarom Michael Douglas terecht een Erepalm ontvangt op het Filmfestival van Cannes

Douglas zal de Gouden Erepalm ontvangen tijdens de openingsceremonie van het filmfestival in Cannes. Hij krijgt de prijs voor zijn “briljante carrière en zijn bijdrage aan de filmindustrie”. “Na meer dan 50 jaar in het vak is het een eer om terug te keren naar de Croisette om het festival te openen en onze gezamenlijke wereldtaal van de film te omarmen”, reageert de 78-jarige Douglas in een persbericht.

Als producent werd Douglas in 1975 bij zijn eerste project, ‘One Flew Over The Cuckoo’s Nest’, genomineerd voor een Oscar. De film won de Oscar voor beste film, naast nog vier andere Oscars. In 1987 nam hij zelf een Oscarbeeldje in ontvangst voor zijn hoofdrol in ‘Wall Street’ als Gordon Gekko, de keiharde, scrupuleuze ‘corporate raider’, die misbruik maakt van het financieel groentje Bud Fox (Charlie Sheen) om aan verboden inside informatie en aldus aan een miljoenengewin te komen. Fox slaagt er uiteindelijk in Gekko achter de tralies te krijgen.

Douglas bezocht het festival in Cannes voor het eerst in 1979, als ster van de film ‘The China Syndrome’, die tijdens die editie een Gouden Palm in de wacht sleepte. In die rampenthriller uit 1979 deelde Douglas het scherm met Jane Fonda en Jack Lemmon. Het verhaal draait om een televisieverslaggeefster en haar cameraman, die foutieve procedures en doofpotaffaires ontdekken over de nucleaire procedures van een fabriek. De film werd genomineerd voor vier Oscars, waaronder die voor beste acteur en actrice voor Lemmon en Fonda.

In 1992 keerde Douglas terug naar Cannes voor de cultfilm ‘Basic Instinct’ en een jaar later voor ‘Falling Down’.

In 1999 sprak Michael Douglas de vertelstem in van de Oscarwinnende documentaire ‘One Day in September’, over het beruchte bloedbad van München op de Olympische Spelen in 1972. Elf Israëlische atleten werden toen vermoord door acht leden van de Palestijnse terroristische organisatie die bekend staat als Zwarte September. In de docu komt Jamal Al-Gashey aan het woord, één van de weinige overlevende terroristen.

Tien jaar geleden was hij voor het laatst aanwezig in Cannes, voor de première van de televisiefilm ‘Behind the Candelabra’. Douglas had een glansrol in deze prent van regisseur Steven Soderbergh over de extravagante Liberace, de homoseksuele pianist die zich steeds riant uitdoste. In Cannes werd de film met open armen onthaald door de critici, vooral dankzij het duo Douglas en Matt Damon. Bij de voorstelling van de film op het festival liet Douglas zelfs een traan toen hij Soderbergh bedankte voor de kans om nog eens te schitteren. De acteur moest namelijk een tijd lang stoppen met acteren na een kankerdiagnose.

Op de Golden Globes sleepte de prent de prijs voor de beste film in de wacht en Douglas werd gelauwerd als beste acteur voor zijn memorabele hoofdrol als de excentrieke muzikant.

Eén van de meest recente rollen waarin Douglas schitterde was voor ‘Avengers: Endgame’. Hij hernam zijn rol als Hank Pym voor een korte cameo in de blockbuster. Douglas speelde een jongere versie van Pym, die in de jaren 70 bij SHIELD werkt. Aan het einde van de film verschijnt hij samen met Janet, Scott en Hope tijdens Tony’s begrafenis.