De controverse rond Dan Brown

De problemen van Dan Brown zijn gestart van zodra hij de ‘Robert Langdon boekenreeks’ begon uit te brengen. ‘Angels & Demons’ verscheen in 2000 en drie jaar daarna kwam ‘The Da Vinci Code’ er al aan. In 2004 werd de auteur voor het eerst aangeklaagd voor plagiaat.
 
Plagiaat
 
Lewis Perdue meende dat ‘The Da Vinci Code’ twee van zijn boeken plagieerde: ‘The Da Vinci Legacy’ uit 1983 en ‘Daughter of God’ uit 2000. De schrijver daagde Brown voor de rechter en eiste dat zowel het boek als de film niet meer uitgebracht zouden worden, maar Brown won de rechtszaak. Rechter George Daniels meende dat “de gemiddelde consument gelijkenissen tussen beide werken niet eens zou opmerken”.
 
In 2006 stond Dan Brown weer terecht voor plagiaat. Ditmaal waren het Michael Baigent and Richard Leigh die hem aanklaagden. De twee verklaarden dat ‘The Da Vinci Code’ delen van hun boek ‘The Holy Blood and the Holy Grail’ overnam. Maar omdat de schrijvers hun werk hadden uitgebracht als historisch onderzoek, werd Brown opnieuw vrijgesproken. Peter Smith, die het proces voorzat, vond dat “een romanschrijver die ideeën vrij moest kunnen gebruiken in een fictieve context”.

Kerk is niet akkoord
 
Ook de katholieke kerk was niet opgezet met de schrijfsels van Brown. ‘The Da Vinci Code’ zou de Kerk namelijk beschuldigen van een doofpotaffaire. Het boek verklaart namelijk dat Jezus Christus en Maria Magdalena getrouwd waren en hij een kind bij haar verwekt had, maar dat dat altijd stil is gehouden.

Dan Brown meende dat “alle beschrijvingen van kunstwerken, architectuur, documenten en geheime rituelen in deze roman kloppen”, waardoor ook de katholieke kerk erop aandrong om het boek en de film te boycotten.

Bekijk 'Angels & Demons' vanavond om 21u35 op VTM.