Fan van westerns? Dit zijn de vijf klassieke bouwstenen van de oerwestern

Films | Het genre van de western kende zijn hoogtijdagen in de jaren 30 tot 60, met een kleine revival in de jaren 90. De jongste jaren lijkt de western alweer aan een comeback bezig, met films als ‘Hell or High Water’ (2016), ‘Django Unchained’ (2012), ‘The Homesman’ (2014), ‘The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford’ (2007) of recente remakes van ‘3:10 To Yuma’ (2007) en het Coen-vehikel ‘True Grit’ (2010), die hun voorgangers uit de vorige eeuw alle eer aandeden. Maar wat maakt nu een goeie western? Proximus Pickx zette zijn cowboyhoed op, stofte zijn gilet af, stak een sprietje in de mondhoek, deed zijn boots aan en klom een paard op richting filmlab, om het westerngenre onder de loep te nemen.

Door Pickx

Deel dit nieuws

1. Het decor

De oerwestern speelt zich meestal af in het geografische westen van Noord-Amerika, in het tweede deel van de 19e eeuw (1865-1900), volgend op de Amerikaanse burgeroorlog. De setting bulkt van de romantiek, met een feloranje ondergaande zon, smalle bergpassen, woeste rotsformaties en eindeloze, ongerepte en kurkdroge woestijnen vol hoge cactussen. Het landschap heeft zowel een esthetische waarde – het zorgt voor de aantrekkingskracht van het genre – als een functionele waarde, zijnde het vormgeven aan de actie in de films. Het genre combineert de grootsheid en de eindeloosheid van de natuur met haar onherbergzaamheid en vijandigheid. Het buitenleven wordt geïdealiseerd.
 
Tegelijk portretteert de western veelal de overwinning op de woeste natuur en de ondergeschikte positie van de natuur ten aanzien van de beschaving en de mens. Specifieke locaties die vaak terugkomen: forten, ranches, saloons, de gevangenis en de hoofdstraat in een westerndorp. Een vaak voorkomend cliché in westerns is tumbleweed: een kluwen van droog gras dat door de wind wordt voortgerold. Dit benadrukt het dorre, droge landschap.

2. De plot

Een narratieve structuur die in zowat elke western terugkomt is die van de binaire tegenstellingen. De belangrijkste tegenstelling is die tussen de beschaving en de primitiviteit/wildheid. Vaak wordt één van deze vier plottypes gebruikt: de klassieke plot, de wraakplot, de transition plot en de professionele plot. Het belangrijkste kenmerk waarop de plots van elkaar onderscheiden kunnen worden is de relatie tussen de held, de gemeenschap en de villain.
 
De klassieke plot draait meestal rond het behouden van ‘law and order’ en is geworteld in een archetypische conflict van good versus evil. De ‘goeien’ zijn vaak makkelijk te onderscheiden van de ‘slechten’ – een rol die de Indianen niet zelden toebedeeld kregen. Zij werden dan steevast opgevoerd als barbaarse, onbeschaafde woestelingen. Het conflict in de plot draait meestal rond territorium.

3. Thematiek

Gevoelens als eer, (bloed)wraak en hebzucht komen vaak voor in de western. In de vroege westerns was het centrale thema bijna altijd de strijd tussen goed en kwaad.
 
Vaak is er een conflict gaande tussen de protagonist(en) en diens tegenpool: individualist versus de gemeenschap, booswichten versus helden, sheriff versus wetteloze revolverheld, de autoriteiten versus anarchisten, enzovoort. Er wordt gretig gebruik gemaakt van stereotypes om dat beeld van goed versus kwaad scherp te stellen.

4. Geweld

Een stevige dosis geweld is typerend voor het westerngenre. De plot ontspint zich met heel wat bloedvergieten. Dood, brutaliteiten en wreedaardigheden zitten in het DNA van de western ingebakken. Kijk maar naar Quentin Tarantino’s ‘Django Unchained’ – een hommage van de regisseur aan zijn favoriete genre en aan ‘Django’ van Sergio Corbucci uit 1966, een film die de meest gewelddadige van zijn tijd genoemd werd.
 
Typische elementen van de traditionele western zijn schietpartijen, duels, trein- en bankovervallen en uiteraard: begrafenisondernemers.

5. Personages

In genrefilms komt het vaak voor dat de personages herkenbare types zijn. Types waarvan je in één oogopslag weet wie of wat ze zijn en wat je van hen kan verwachten. In de western is dit niet anders. Er zijn grosso modo 4 types te onderscheiden:
 
  • Cowboy: zonder twijfel een van de belangrijkste personages. Andere personages bestaan enkel in relatie met hem. Hij is een rechtvaardige, eerbare, blanke, Angelsaksische protestant met respect voor de wet, de Stars and Stripes, vrouwen en kinderen; hij geeft niet om eigen profijt en wint altijd. De cowboy is een rolmodel geworden voor de Amerikaanse mannelijke burgers. Waarden als individualisme, nationalisme en rechtvaardigheid zijn waarden die de Amerikaanse burger tracht na te streven in het dagelijkse leven.
  •  
  • Villain/outlaw: de eeuwige tegenstander van de cowboy. Hij is de belichaming van het slechte; de villain kleedt zich in het zwart en rijdt op een zwart paard. Hij heeft dikwijls gladde praatjes en heeft meer dan eens ontuchtige plannen met vrouwen. Hij is enkel begaan met zijn persoonlijk gewin en is meestal gedoemd tot sterven.
  •  
  • Native American: in de klassieke western moesten Native Americans vaak het onderspit delven. Ze vormden een obstakel bij de verovering van de frontier. In de meeste klassieke westerns werd de rol van Indiaan bijna uitsluitend vertolkt door blanke mannen die zich verkleedden als Indiaan.
  •  
  • Vrouw: de rol die de vrouwelijke personages toebedeeld kregen waren tweeledig. Ofwel verscheen ze als ‘the Angel of the House’. Haar taken lagen dan vooral binnenshuis, en zelden zouden we haar buiten de woonst tegenkomen. Ofwel had de vrouw de rol van “saloon girl”. Hier functioneerde ze als danseres of prostituee. Zij stond dan symbool voor de onderdrukte seksuele verlangens van de man.

Kijk wat je leuk vindt, waar en wanneer je wilt.

Ontdek Pickx Inloggen

Top

Top