Jawel, het is bijna zover: Roberto Bellarossa mag de Belgische eer verdedigen op het Eurovisiesongfestival. Kan hij de glansprestatie van Sandra Kim overdoen? Dat mogen we hopen, maar we kunnen er niet naast kijken: in Europa's populairste liedjescircus draait het allemaal rond acts die in het oog springen. In meer dan 50 jaar Eurosonggeschiedenis verscheen zowat alles op het podium: van Russische oma's over zingend pluimvee tot piraten. Wij doken in de geschiedenis van 's werelds grootste liedjesfeest en zetten enkele opvallende deelnemers op een rijtje.
Ierland is recordhouder wat het aantal Eurosong-overwinningen betreft: het groene eiland won maar liefst zeven keer. Het is echter een publiek geheim dat ze er in Ierland genoeg van hebben dat een aantal landen uit Oost-Europa elkaar overladen met punten. Om de spot te drijven met heel het gebeuren stemden de Ieren Dustin, de zingende kalkoen naar de editie van 2008. De rest van Europa kom hem niet smaken, 'Irelande, douze points' strandde in de halve finale.
Wat waren ze er bij de VRT van overtuigd dat deze man in de voetsporen van Sandra Kim zou treden: spring-in-'t-veld Sergio viel echter niet zozeer op door zijn nummer, maar wel door zijn handstand die compleet de mist in ging: hij belandde bijna in het decor. Alweer geen hoge ranking voor België, maar wel een slapstick-moment dat we ons nog lang zullen herinneren.
'Het Songfestival is een vertoning van de wansmaak geworden', klinkt het wel eens. U kent ze vast nog: Las Ketchup, een kleurrijk trio dat een paar zomers geleden een hit scoorde met een nummer dat aanspraak maakt op de titel irritantste liedje ooit: Aserejé. Omdat Spanje jarenlang geen te beste beurt maakte stuurden ze de meidengroep in 2006 naar het Songfestival. Tot groot jolijt van een grote groep Las Ketchup-haters eindigden het liedje Bloody Mary, dat qua stompzinnigheid kon wedijveren met Aserejé, 21ste op 24 deelnemers.
Met Luxemburg hoeven we eigenlijk niet te lachen: ze deden het meestal beter dan België. Het kleine landje zoekt z'n deelnemers echter vaak in het buitenland: zo won France Gall voor Luxemburg met het legendarische nummer Poupée de Cire, Poupée de Son, en ook Vicky Leandros deed het verre van slecht. In 1971 ging het mis: Monique Melsen betrad het podium en verbaasde het publiek met het lachwekkende Pomme pomme pomme. Ook Plastic Bertrand's Ca Plane pour moi was een Letzenbuergse inzending, en eindigde laatst. Het nummer werd wel een hit.
In 1970 mochten Nicole en Hugo voor ons land hun kans wagen. Goeiemorgen, morgen zou in eigen land populair worden, maar ze raakten niet op het festival door een aanval van geelzucht. In 1972 lukte het wel: het nummer Baby, baby was met een laatste plaats weinig succesvol, over hun paarse outfit en het dansje spreken ze vandaag nog.
Het Songfestival werd er door de jaren heen niet minder excentriek op: het gaat niet perse om het nummer maar vooral om de spektakelwaarde. Finland kaapte in 2006 een klinkende overwinning weg met de monsters van Lordi: de eerste keer dat gitaargeweld geapprecieerd werd op het liedjesfeest.
Het songfestival zorgde voor sommigen voor het begin van een succesvolle carrière. ABBA kende er zijn doorbraak: in 1974 wonnen de Zweden met het nummer Waterloo, dat een wereldhit zou worden.
In 1998 verscheen één van de opvallendste deelneemsters aan het liedjescircus ten tonele: Dana International. Ze zong Diva voor Israel. Haar nummer verovert Europa en haar populariteit groeit nog als aan het licht komt dat ze transseksueel is.
Spanje stuurde een aantal jaar geleden deze komiek op pad. In z'n thuisland werd er schande gesproken door gezaghebbende kranten als El Mundo en El País. Hij dreef oorspronkelijk de spot met de toenmalige premier Zapatero maar omdat politieke boodschappen niet konden, moest z'n tekst worden aangepast. Hij eindigde zestiende.
Congratulations van Cliff Richard werd in 1968 tweede. Het werd één van de grootste Songfestivalhits aller tijden, maar Sir Cliff werd die avond van de eerste plek gehouden door Massiel uit Spanje, die het nummer La la la ten beste bracht. Later werd in een documentaire op de Spaanse televisie beweerd dat Spanje in opdracht van Franco functionarissen rondstuurde om stemmen af te kopen en zo zijn regime te promoten. Tot op de dag van vandaag is de fraude niet bewezen.
Naast Sandra Kim en Tom Dice werd Urban Trad de succesrijkste Belgische inzending in jaren: een tweede plaats. Sanomi was een folksong die in een fantasietaal werd gezongen. Hun deelname werd ontsierd door een incident tussen de RTBF en één van de zangeressen die niet meemocht omdat ze extreemrechtse sympathieën zou hebben. Het bleek later niet te kloppen.
In navolging van Urban Trad probeerde de Vlaamse groep Ishtar het een jaar later met een nummer in een brabbeltaaltje O Julissi na Jalini. De ene vond het geniaal, anderen vonden het verschrikkelijk. Schrijver Herman Brusselmans noemde het op de Nederlandse tv 'een absoluut infantiel, debiel, achterlijk, middeleeuws klinkend heksennummer'. De openbare omroep spaarde kosten noch moeite om preselecties te organiseren waaruit Ishtar nipt als winnaar naar voren kwam, maar het mocht niet baten: Europa lustte het niet, Ishtar strandde in de halve finale.
In 2002 scoorde T.A.T.U. een wereldhit met All the things she said. Dat hadden de twee uit Rusland vooral te danken aan hun uitdagende lesbische act. Een jaar later toonden ze zich zegezeker, maar winnen deden ze niet. Ne ver, ne bojsia eindigde derde.
Op het Eurosongfestival 2012 pakten de Russen dan wee uit met … 6 oma’s. Boeranovskije Baboesjki brachten het nummer Party for everybody! De groep bestaat eigenlijk uit acht grootmoeders, maar het Eurosongreglement is onverbiddelijk: je mag maar met zes op het podium staan. Ze zingen in het Udmurt – in Rusland een veelgesproken taal – en het Engels.